Door: pastor Frank van Roermund o.praem.
In de Kersttijd wordt ons in stappen geopenbaard
wie Jezus ten diepste is.
Het begint in de Kerstnacht.
Dan horen we van zijn geboorte. Een romantisch tafereel.
God openbaart zich in een arm en kwetsbaar Kind.
Niet in het openbaar aan belangrijke figuren,
maar aan eenvoudige herders in het vrije veld, in besloten kring.
Jezus wordt geboren in een stál, tussen de beesten,
want er is geen plaats voor Hem in de herberg…
Op het Hoogfeest van Kerstmis zélf
is de sfeer in de liturgie ineens heel anders.
We horen in poëtische, haast mystieke bewoordingen
over de menswording van Gods Woord:
‘In het begin was het Woord,
en het Woord was bij God,
en het Woord wás God.’
Nu wordt benadrukt,
dat in Jezus God zélf aanwezig komt in onze geschiedenis.
Maar de trieste waarheid is,
dat maar weinigen Hem als zodanig herkennen als Gods liefde,
als Gods Licht dat in de wereld komt.
Want even verder lezen we:
‘In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen.
En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan’.
En nu vandaag spreken de lezingen over die duisternis… Weg romantiek, weg poëtische mystiek, maar de rauwe realiteit van de vaak zo harde wereld waarin we leven. We horen over de weerstand die Jezus’ Blijde Boodschap bij sommigen kennelijk oproept en waarvoor Hij al had gewaarschuwd. Stefanus wordt om zijn getuigenis van Jezus als de Christus gestenigd… Hij, Stefanus, zal de geschiedenis ingaan als de eerste die omwille van zijn geloof in Jezus wordt doodgemarteld. Na hem zullen in die eerste eeuwen nog vele christenen worden vervolgd onder de diverse wrede Romeinse keizers, zoals Nero en Diocletianus. En de trieste realiteit is, dat die vervolgingen – op zóveel plaatsen op aarde – doorgaan tót op de dag van vandaag…
Hoewel de moord op Stefanus een rauw verhaal is dat een eerlijke kijk geeft op de realiteit van alle dag, gloort hier toch óók iets moois, iets héél belangrijks: Stefanus liet zich niét verleiden tot blinde haat, maar sprak: ‘Heer, reken hun deze zonde niet aan’. Hiermee doorbrak hij de keten van haat door liefde en barmhartigheid. Zó is Stefanus de weg van Jezus gegaan, ten einde toe volhardend. Hij vergééft zijn moordenaars en bidt voor hen.
Ik realiseer me dat dit voor ons, gewone stervelingen, raakt aan het onnavolgbare. Maar toch: we mogen op Jezus’ belofte vertrouwen dat volharding in de liefde tot het uiterste – ondanks alle tegenslag en tegenwerking – leidt tot geluk. Júist in deze heftige en verdrietige tijden van oorlog en geweld worden we ons – misschien meer dan ooit – hiervan bewust: welhaast dágelijks zien en ervaren wij hiervan eigentijdse, hartverwarmende voorbeelden.
Laten wij de liefde van God uitdragen naar de mensen om ons heen, als een eigentijds licht dat straalt in de duisternis. Dat wij allen zó mogen bijdragen aan de komst van een wereld zónder oorlog en pijn.
Amen.
Lezingen: Handelingen 6,8-10, 54-60; Mattheüs 10,17-22