Aan het kruis, vlak voor zijn sterven, heeft Jezus zijn moeder Maria toevertrouwd aan de door Hem beminde leerling, aan Johannes, én die beminde leerling – Johannes – toevertrouwd aan Maria. Een aangrijpend en ontroerend tafereel: De liefde van Jezus voor zijn moeder. En de liefde en zorg van Jezus voor de door Hem beminde leerling. Welnu, in die beminde leerling mogen wij onszelf zien, hij mag symbool staan voor ons allen. Zo zijn Maria en wij allen aan elkaar toevertrouwd.
Dit komt niet uit de lucht vallen: Augustinus stelde reeds, dat bij de overweging van de mysteries van Christus en van het wezen van de Kerk Maria niet buiten beschouwing kan blijven, omdat zij zowél de Moeder is van Christus als van álle gedoopten – ofwel de gehele Kerk.
Door de gedachtenis van Maria als “Moeder van de Kerk” te koppelen aan Pinksteren wordt benadrukt dat niet alleen de heilige Geest, maar ook Maria een belangrijke rol speelt bij de geboorte en groei van de kerk: zowel de Geest als het moederschap van Maria zijn geschenken van Jezus aan zijn Kerk, aan óns.
Iédereen – zonder uitzondering – houdt – als het goed zit – van zijn moeder. Ieder van ons weet hoe onmisbaar de moederlijke liefde is. Daarom mogen wij ons gelukkig weten met de moederlijke liefde van Maria. Dit geldt voor ieder van ons afzonderlijk, én voor ons als gemeenschap van gedoopten – de gehele Wereldkerk. Bij Maria weten we ons veilig en geborgen, aan haar kunnen wij onze zorgen en vragen toevertrouwen: zij zal ze brengen bij haar Zoon, Jezus.
Amen.
Door: pastor Frank van Roermund o.praem.
Lezingen: Genesis 3,9-15.20; Johannes 19,25-34